Select your language

Andere informatie en diensten van de overheid : www.belgium.be  belgium

1. Kernboodschappen

  • In 2018 voldeed minder dan een derde (30%) van de volwassen bevolking (18 jaar en ouder) aan de aanbevelingen van de WHO om gedurende de week ten minste 150 minuten aan matige intensiteit aerobe fysieke activiteit te doen. Meer mannen (36%) dan vrouwen (25%) voldoen aan de aanbeveling. Inwoners van Vlaanderen (37%) en mensen met tertiair opleidingsniveau (38%) voldoen vaker aan de aanbevelingen.
  • Bij kinderen van 11 tot 18 jaar voldoen één op de vijf jongens (20%) en één op de acht meisjes (13%) aan de aanbevelingen van de WHO om ten minste 60 minuten per dag matig tot intensief lichamelijk actief te zijn.

2. Achtergrond

Gebrek aan lichaamsbeweging is een van de belangrijkste risicofactoren in termen van zowel morbiditeit als mortaliteit voor een reeks chronische aandoeningen, waaronder hart- en vaatziekten, kanker en diabetes. Bovendien kan regelmatige lichaamsbeweging, wanneer een bepaalde drempel wordt bereikt, aanzienlijke voordelen voor de gezondheid opleveren. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) [1] beveelt aan dat volwassenen van 18-64 jaar ten minste 150 minuten matige lichamelijke inspanning leveren gedurende de hele week. Ze bevelen verder aan dat kinderen en tieners van 5 tot 17 jaar ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit leveren per dag.

Tot op heden is er geen consensus over de manier waarop lichaamsbewegingsniveaus ingeschat kunnen worden op basis van zelfgerapporteerde onderzoeken: het gebruik van verschillende instrumenten en verschillende afkappunten voor het classificeren van de activiteitsniveaus maken het hierdoor erg moeilijk om resultaten binnen en tussen landen te vergelijken. In de Belgische Gezondheidsenquête werd lichaamsbeweging in de edities 2001-2013 gemeten met de korte versie van de International Physical Activity Questionnaire (IPAQ). Sinds 2018 wordt de EHIS-PAQ-vragenlijst gebruikt zoals aanbevolen door de Europese gezondheidsenquête (EHIS), waardoor het niet meer mogelijk is evoluties in de tijd op te volgen, maar internationale vergelijkbaarheid wel verbeterd wordt.

In dit rapport evalueren we lichaamsbeweging onder volwassenen op basis van het aandeel volwassenen dat voldoet aan de aanbevelingen van de WHO om gedurende de week ten minste 150 minuten aan aërobe fysieke activiteit met een matige intensiteit te doen, berekend op basis van de zelfgerapporteerde gegevens van de Belgische gezondheidsenquête.

Lichaamsbeweging bij adolescenten wordt beoordeeld op basis van het aandeel adolescenten van 11-18 jaar die voldoen aan de aanbevelingen van de WHO om ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit uit te voeren per dag, berekend op basis van de zelfgerapporteerde gegevens van de Health Behaviour in School-aged Children studie (HBSC).

3. Lichaamsbeweging bij volwassenen

Toestand in 2018

België

In België deed in 2018 30% van de bevolking van 18 jaar en ouder ten minste 150 minuten aan minstens matige-intensieve aerobe fysieke activiteit per week. Meer mannen (36%) dan vrouwen (25%) voldeden aan de aanbevelingen, en dit voor alle leeftijden. De prevalentie was het hoogst in de jongste leeftijdsgroep (47%) en het laagst in de hoogste leeftijdsgroep (12%).

Aandeel van de bevolking van 18 jaar en ouder dat ten minste 150 minuten aan minstens matig-intensieve aerobe fysieke activiteit per week uitoefent volgens leeftijd en geslacht, België, 2018
Bron: Gezondheidsenquête, Sciensano [2]

Regionale verschillen

In Vlaanderen voldeden meer mensen aan de aanbevelingen voor lichaamsbeweging (43% van de mannen en 34% van de vrouwen) dan in Brussel (respectievelijk 29% en 18%) en Wallonië (respectievelijk 27% en 15%).

Aandeel van de bevolking van 18 jaar en ouder dat ten minste 150 minuten aan minstens matig-intensieve aerobe fysieke activiteit per week uitoefent volgens geslacht en gewest, België, 2018
Bron: Eigen berekeningen op basis van de Gezondheidsenquête, Sciensano [2]

Sociaaleconomische verschillen

Na de standaardisatie op basis van leeftijd voldeden mensen met tertiair onderwijs vaker aan de aanbevelingen (38%) dan mensen met hoger secundair onderwijs (26%), lager secundair onderwijs (22%) en basisonderwijs (12%).

Leeftijdsgecorrigeerd aandeel van de bevolking van 18 jaar en ouder dat ten minste 150 minuten aan minstens matig-intensieve aerobe fysieke activiteit per week uitoefent volgens opleidingsniveau, België, 2018
Bron: Eigen berekeningen op basis van de Gezondheidsenquête, Sciensano [2]

4. Lichaamsbeweging bij adolescenten

Toestand in 2018

België

In België voldeden in 2018 meer jongens (19.6%) dan meisjes (12.6%) met een leeftijd tussen 11 en 18 jaar aan de aanbevelingen van de WHO om minstens 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit per dag uit te voeren. Jonge adolescenten van 11-12 jaar waren vaker lichamelijk actief dan oudere adolescenten.

Aandeel adolescenten van 11 tot 18 jaar dat ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit uitvoert per dag, volgens leeftijd en geslacht, België, 2018
Bron: Eigen berekeningen, ongewogen Belgisch gemiddelde op basis van de HBSC Franse Gemeenschap [3] en HBSC Vlaamse Gemeenschap [4]

Regionale verschillen

In de Vlaamse Gemeenschap voldeden meer jongeren aan de aanbevelingen van de WHO (21% van de jongens en 14% van de meisjes) dan in de Franse Gemeenschap (18% van de jongens en 11% van de meisjes).

Trends

In de Vlaamse Gemeenschap nam het aandeel jongens dat aan de aanbevelingen van de WHO voldeed tussen 2014 en 2018 toe, terwijl het in de Franse Gemeenschap afnam. Deze tegengestelde evoluties leidden tot een stabiel Belgisch gemiddelde.

In de Vlaamse Gemeenschap steeg het aandeel meisjes dat aan de aanbevelingen van de WHO voldeed tussen 2014 en 2018, terwijl het in de Franse Gemeenschap stabiel bleef. Beide evoluties samen leidden tot een stijgend Belgisch gemiddelde.

  • Jongens
  • Meisjes

Aandeel jongens van 11 tot 18 jaar dat ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit uitvoert per dag, volgens Gemeenschap, België, 2014-2018
Bron: HBSC Franse Gemeenschap [3] en HBSC Vlaamse Gemeenschap [4]

Aandeel meisjes van 11 tot 18 jaar dat ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit uitvoert per dag, volgens Gemeenschap, België, 2014-2018
Bron: HBSC Franse Gemeenschap [3] en HBSC Vlaamse Gemeenschap [4]

Sociaaleconomische verschillen

Volgens het HBSC-rapport is er een verband tussen minstens 60 minuten per dag lichaamsbeweging en een een hogere socio-economische status. Jongens en meisjes uit de hoogste sociaaleconomische groep binnen de Vlaamse Gemeenschap voldoen respectievelijk 2,0 keer en 1,7 keer meer aan de aanbevelingen rond fysieke activiteit vergeleken met jongens en meisjes uit de laagste sociaaleconomische groep. In de Franse Gemeenschap voldoen alleen meisjes een  uit de hogere socio-economische groep 1,6 keer meer aan de aanbevelingen vergeleken met meisjes uit de laagste socio-economische groep.

Er zijn ook regionale verschillen per socio-economische groep: jongens uit de gezin met een laag inkomen voldoen 1,5 keer meer aan de aanbeveling in de Franse Gemeenschap vergeleken met de Vlaamse Gemeenschap. Jongens uit een gezin met een hoog inkomen voldoen daarentegen 1,3 keer meer aan de aanbeveling in de Vlaamse Gemeenschap vergeleken met de Franse Gemeenschap. Bij meisjes werd geen noemenswaardig regionaal verschil waargenomen qua socio-economische impact op lichaamsbeweging.

Aandeel adolescenten van 11 tot 18 jaar dat ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit uitvoert per dag, volgens geslacht, gemeenschap en socio-economische status, België, 2018
Bron: HBSC International Report [5]

Internationale vergelijking

Uit het internationale HBSC-rapport 2018 blijkt dat het aandeel jongeren dat voldoet aan de aanbeveling voor lichaamsbeweging vrij bescheiden is in alle onderzochte landen. Het varieert van 7% tot 24% bij jongens, en van 4% tot 14% bij meisjes. België scoort echter iets hoger dan gemiddeld in vergelijking met de EU-15, waarbij in geen van de betrokken landen een hoog aandeel van de adolescenten voldoet aan de aanbovelolen richtlijnen rond lichaamsbeweging. 18,0% van de 15-jarige Belgische jongens (6e plaats) en 10,5% van de Belgische meisjes (4e plaats) voldoen aan de aanbevelingen, in vergelijking met het EU-15-gemiddelde van respectievelijk 16,1% mannen en 8,3% vrouwen.

  • Jongens
  • Meisjes

Aandeel jongens van 15 jaar dat ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit uitvoert per dag, volgens de EU-15 landen, 2018
Bron: HBSC International Report [5]

Aandeel meisjes van 15 jaar dat ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit uitvoert per dag, volgens de EU-15 landen, 2018
Bron: HBSC International Report [5]

5. Meer informatie

Bekijk de metadata voor deze indicator

HISIA: Interactive Analysis of the Belgian Health Interview Survey

Health-Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey - Vlaamse Gemeenschap

Health-Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey - Franse Gemeenschap

Definities

EHIS-PAQ vragenlijst
De EHIS-PAQ is een domeinspecifieke vragenlijst voor lichaamsbeweging, samengesteld uit acht vragen. Het houdt rekening met fysieke activiteit gerelateerd aan werk, verplaatsingen, en sport. De EHIS-PAQ is getest in verschillende regio's en culturele omgevingen in Europa. Hiermee kan de door de WHO gedefinieerde aanbeveling voor gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging worden geschat.
Gedurende de hele week ten minste 150 minuten minstens matig-intensieve aerobe fysieke activiteit leveren
Om deze indicator in de Belgische gezondheidsenquête te berekenen, werden aan de deelnemers drie vragen gesteld om de tijd te beoordelen die ze besteden aan verplaatsingen te fiets en aan vrijetijdsactiviteiten.
Per dag ten minste 60 minuten matige tot intensieve fysieke activiteit leveren
Om deze indicator in de HBSC te berekenen, werd de deelnemers gevraagd hoeveel dagen ze de afgelopen week in totaal minstens 60 minuten fysiek actief waren geweest.
Voor leeftijd gestandaardiseerde prevalentie
Aangezien levensstijl sterk worden beïnvloed door leeftijd, moeten vergelijkingen tussen regio's en opleidingsniveaus worden gestandaardiseerd voor leeftijd volgens een standaardpopulatie, zodat het effect van leeftijd uit de grafieken en berkeningen wordt gefilterd.

Referenties

  1. Global recommendations on physical activity for health. Genève: WHO; 2010. https://www.who.int/dietphysicalactivity/global-PA-recs-2010.pdf
  2. Gezondheidsenquête, Sciensano, 2001-2018. https://www.sciensano.be/nl/projecten/gezondheidsenquete-0
  3. HBSC Franse Gemeenschap, ULB, 2018. http://sipes.ulb.ac.be/
  4. HBSC Vlaamse Gemeenschap, UGent, 2018. http://www.jongeren-en-gezondheid.ugent.be/
  5. Spotlight on adolescent health and well-being. Findings from the 2017/2018 Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey in Europe and Canada. International report. Volume 2. Key data., 2020. https://www.euro.who.int/en/health-topics/Life-stages/child-and-adolescent-health/health-behaviour-in-school-aged-children-hbsc/publications/2020/spotlight-on-adolescent-health-and-well-being.-findings-from-the-20172018-health-behaviour-in-school-aged-children-hbsc-survey-in-europe-and-canada.-international-report.-volume-2.-key-data

Gelieve deze pagina als volgt te citeren: Sciensano. Determinanten van Gezondheid: Lichaamsbeweging, Health Status Report, 30 Juli 2021, Brussel, België, https://www.gezondbelgie.be/nl/gezondheidstoestand/determinanten-van-gezondheid/lichaamsbeweging